zaterdag 18 mei 2013

De blik van de yeti : nieuwe inzichten.


14/05/13
Ik lees in de blik van de Yeti een  interessant hoofdstuk : de ander. Dit hoofdstuk gaat over hoe het kind zich een beeld vormt van de sociale groepen om hem heen. 
Hoe het kind zich een beeld vormt van man en vrouw en wat het betekent om jongen of meisje te zijn. Onderzoek wijst uit dat kinderen elkaar meer beïnvloeden dan ouders omdat zij volwassenen als een andere groep zien dan hun eigen groep. De kinderen voeden elkaar ook op in gedragswijzen en zienswijzen.
 Hierbij is het belangrijk dat de opvoeders als vorm van tegenwicht kinderen een gevoel van fierheid over hun geslacht, of hun afkomst meegeven,  geen superioriteitsgevoel. Kinderen zelf denken vaak nogal stereotiep, zeker voor de leeftijd van 8 jaar. Tussen 8 en 11 jaar verandert er veel, en kunnen volwassenen een belangrijke rol spelen.

Hij analyseert  het proces dat ten grondslag ligt van discriminatie en stelt vast dat mensen bij wie de persoonlijkheidsaspecten zelfvertrouwen en basisvertrouwen in de ander niet voldoende aanwezig zijn, dat deze personen sneller in het proces van discriminatie stappen.

   Hoewel dit boek niet rechtstreeks over meditatie noch over yoga gaat, vind ik het razend interessant. Telkens als ik het vastneem raak ik in de ban van de ideeën en inzichten van Michel Vandenbroeck.
Hij staat voor een andere visie op opvoeden, een visie die volgens mij nodig is in de snel veranderende maatschappij van vandaag. Hij citeert veel uit werken van Louise Derman Sparks, een Amerikaanse vrouw die een ‘Anti-Bias –curriculum’ heeft ontworpen.
 Een soort van systeem om racisme in scholen tegen te gaan. Ze stelt bijvoorbeeld dat scholen bij interculturele evenementen al te vaak in stereotypes vervallen, men doet aan een soort toerisme.
Men nodigt allochtone ouders enkel uit voor ‘feesten’ waar ze dan in traditionele klederdracht een soort van vertoning opvoeren. Dit versterkt de verschillen tussen mensen dan dat het ze doet groeien.

Vandenbroeck raadt dit soort van activiteiten ook af. Al zegt hij er wel bij dat we scholen en kinderdagverblijven moeten stimuleren om interculturele ontmoetingen te organiseren. We moeten hen een soort van overgangsperiode gunnen waarin ze kunnen groeien.  
Veel van deze ideeën zou ik onmiddellijk in mijn eigen klaspraktijk integreren. Ze openen mijn geest voor nieuwe mogelijkheden om om te gaan met de wereld om me heen. 
 Een groot stuk van mijn stages bracht ik door in een leefgroep met veel anderstalige kleuters, ik probeerde steeds om rekening te houden met de verschillen zonder te vervallen in voorkeursbehandelingen. Ik zag dat sommige stille kleuters dankzij mijn open en positieve houding open bloeiden. Het was fijn om te zien dat ze konden genieten van mijn aanbod in de klas. Dit soort van boeken geven me referentiekaders, argumenten en inspiratie om verder te gaan op deze weg.
(SBU5:totaal 43)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten